Next: Een ongelijkheid
Up: augustus-1
Previous: augustus-1
Iedereen weet hoe je `het' gemiddelde van twee getallen
en
bepaalt:
optellen en delen door
, het gemiddelde is
.
Dat dit gemiddelde niet altijd het juiste gemiddelde is blijkt uit het volgende
voorbeeld.
Je hebt een balans waarvan de armen niet even lang zijn.
Als een brief links hangt moet er rechts
bij om de zaak in evenwicht
te krijgen; met de brief rechts hoeft er links maar
bij.
Hoe zwaar is de brief nu?
Je kunt dat uitrekenen met behulp van de wet
``
''.
Als we het gewicht van de brief even
noemen (en de lengte van de
linker- en rechterarm respectievelijk
en
) dan zegt de eerste
weging ons dat
; de tweede weging geeft
.
Hieruit volgt dan weer dat
en dus
.
We zien dat de brief
gram zwaar is; iets minder dan het gewone gemiddelde van
en
.
Toch mogen we
met even veel recht een gemiddelde van
en
noemen; het wordt het meetkundig gemiddelde van de
twee getallen genoemd.
Ter onderscheidt noemen we het `gewone' gemiddelde daarom het
rekenkundig gemiddelde.
Het rekenkundig gemiddelde treedt op in situaties waarin je optelt;
als je twee touwtjes hebt van lengte
en
dan zijn twee touwtjes van
lengte
samen even lang als de oorspronkelijke touwtjes samen.
Het meetkundig gemiddelde heeft met vermenigvuldigen te maken: een
rechthoek met zijden
en
heeft een even grote oppervlakte als een
vierkant met (even lange) zijden
.
Opgave.
Als je twee weerstanden
en
in serie schakelt is de totale weerstand
hun som, de gemiddelde weerstand is dus het rekenkundig gemiddelde.
Als je ze parallel schakelt dan geldt voor de totale weestand
de volgende formule:
.
Hoe ziet in deze situatie de gemiddelde weerstand er uit?
(Dit gemiddelde heet het harmonisch gemiddelde van
en
.)
Next: Een ongelijkheid
Up: augustus-1
Previous: augustus-1
Klaas Pieter Hart
2001-05-31