next up previous
Next: Het algoritme van Euclides Up: Euler over het getal Previous: Euler's weg naar de

Het getal e

De $a$ die bij $k=1$ hoort neemt natuurlijk een speciale plaats in. Die is gelijk aan

\begin{displaymath}
1+\frac{1}1+\frac{1}{1\cdot2}+
\frac{1}{1\cdot2\cdot3}+\frac{1}{1\cdot2\cdot3\cdot4}+\cdots
\end{displaymath}

Als we de breuken uitwerken en optellen, zei Euler, dan krijgen we

\begin{displaymath}
a=2{,}71828182845904523536028,
\end{displaymath}

waarbij het laatste cijfer echt klopt.

Op dit punt voerde Euler de letter in die wij nu nog voor dit getal gebruiken: ``het getal dat bij $k=1$ hoort duiden we in het vervolg kortweg met de letter $\mathrm{e}$ aan''. Dus

\begin{displaymath}
\mathrm{e}=1+\frac{1}1+\frac{1}{1\cdot2}+
\frac{1}{1\cdot2\cdot3}+\frac{1}{1\cdot2\cdot3\cdot4}+\cdots
\end{displaymath}

Hiermee hebben we ook, langs een nieuwe weg, de formule voor $\mathrm{e}^z$ ontdekt die we in het vorige nummer op de manier van Newton hadden gevonden:

\begin{displaymath}
\mathrm{e}^z=
1+\frac{z}1+\frac{z^2}{1\cdot2}+
\frac{z^3}{1\cdot2\cdot3}+\frac{z^4}{1\cdot2\cdot3\cdot4}+\cdots
\end{displaymath}



KP Hart 2005-06-03