Klaas Pieter Hart
De Griekse meetkunde werd volgens strikte spelregels bedreven. Een meetkundige constructie mocht alleen maar de volgende drie elementen bevatten.
1.
Het verbinden van twee gegeven punten door een recht lijnstuk.
2.
Het willekeurig ver doortrekken van een gegeven lijnstuk .
3.
Gegeven een punt en een lijnstuk, het trekken van een cirkel
met dat punt als middelpunt en de lengte van het lijnstuk als straal.
Alleen gebruik van een
passer en een liniaal zonder schaalverdeling is dus toegestaan.
De liniaal gebruiken we om een lijn door twee bekende
punten te tekenen. Met de passer tekenen we een cirkel met een
bekend punt als middelpunt, en als straal de afstand tussen twee andere bekende
punten.
Op deze manier kunnen we meetkundige figuren construeren.
Er is één probleem: deze regels alleen zijn niet voldoende,
we moeten iets hebben om mee te beginnen.
Als we met één punt beginnen, dan komen we met bovenstaande
regels niet ver. We hebben minstens twee punten nodig, of een punt
en een lijnstuk.